Begin met het maken van het brooddeeg.
Doe hiervoor de bloem, gist, suiker en zout in een kom en roer dit door elkaar.
Voeg citroensap, melk en gesmolten boter toe en kneed het geheel met de keukenmachine in 10 minuten tot een soepel deeg.
Vorm een bal van het deeg, leg deze in een licht ingevette kom en laat het deeg 1 uur op een warme plek rijzen.
Maak ondertussen de banketbakkersroom zodat deze kan afkoelen. Doe de melk in een steelpannetje.
Schraap het vanillestokje leeg en doe het merg en het lege stokje bij de melk in de pan. Verwarm de melk.
Klop ondertussen de suiker met custardpoeder en het ei op tot een lichtgeel mengsel.
Schenk al kloppend de warme melk bij de custard en schenk daarna alles weer terug in de pan. Breng de banketbakkersroom al roerend aan de kook en kook 5 minuten door tot de room is ingedikt. Laat de room volledig afkoelen.
Verdeel na de eerste rijstijd van het deeg het brooddeeg in 10 gelijke stukken.
Meng de basterdsuiker met de kaneelpoeder en strooi de kaneelsuiker op het aanrecht.
Rol lange banen van de stukken deeg in de kaneelsuiker. Zorg ervoor dat het deeg voorzien is van een flinke laag suiker.
Vorm bolussen van het brooddeeg en plaats deze op een met bakpapier beklede bakplaat.
Dek de bolussen af met een licht vochtige theedoek en laat ze 1 uur rijzen.
Verwarm de oven voor op 250℃ boven- en onderwarmte.
Plaats de bolussen met voldoende tussenruimte op de bakplaat en bak ze in maximaal 8 minuten gaar.
Haal de bakplaat uit de oven en draai de bolussen direct om. Laat ze zo volledig afkoelen.
Schep de afgekoelde banketbakkersroom in de spuitzak.
Snijd de afgekoelde bolussen open en vul ze met de banketbakkersroom. Serveer direct.