Verwarm de oven voor op 180 graden.
Maak de papiertjes met wensen voor in de koekjes. Knip strookjes van ongeveer 5cm lang en schrijf daarop een wens, vraag of opdracht. Leg ze alvast klaar zodat je ze straks in de koekjes kunt stoppen.
Klop de eiwitten stijf met een mixer en voeg langzaam de suiker toe.
Als de suiker is opgenomen voeg je beetje bij beetje de bloem toe en vervolgens ook het vanille extract en de boter.
Je beslag is nu klaar. Bekleed de bakplaat met bakpapier en teken met behulp van een mok rondjes (ongeveer 8cm doorsnede) op het bakpapier.
Lepel op ieder rondje een beetje beslag (ongeveer 2 theelepels) en smeer uit tot het rondje gevuld is. Herhaal dit met alle rondjes en schuif de bakplaat in de oven voor ongeveer 10 minuten. De koekjes zijn klaar als ze een mooi bruin randje hebben.
Haal de koekjes uit de oven en steek er 1 los van het bakpapier. Zorg dat je een ander vel bakpapier klaar hebt liggen om het koekje op te vouwen én zorg dat er een mok klaar staat om de vouw af te maken. Let een strookje papier met wens op het koekje, vouw het koekje voorzichtig dubbel en duw vervolgens op de rand van de mok de hoeken van het dubbelgevouwen koekje naar beneden. Laat de gevouwen koekjes afkoelen op de bodem van een glas of in een cupcakebakvorm. Zo behouden ze hun vorm.
Herhaal dit met alle koekjes. Misschien is het slim om niet teveel koekjes in 1 keer te bakken omdat je snel moet werken als je ze uit de oven haalt. Het vouwen gaat namelijk minder makkelijk als ze afgekoeld zijn (en ze breken/scheuren dan wat makkelijker).