Verwarm voor het vlaaideeg de karnemelk tot lauwwarm. Roer de gist erdoor en laat dit 10 minuten staan.
Doe alle overige ingrediënten in een kom en roer dit door. Maak een kuiltje in het midden en giet hier de karnemelk in. Kneed het geheel tot een soepel deeg en zet het deeg vervolgens minimaal 2 uur op een warme plek om te rijzen.
Maak ondertussen de vlaaivulling. Verwarm hiervoor de melk met het vanillemerg en het leeggeschraapte stokje tot het kookpunt.
Klop de eieren samen met de maïzena en suiker op en voeg hier een scheut van de warme melk aan toe. Klop goed door en schenk vervolgens alles weer terug in de pan.
Blijf goed roeren en laat de pan op het vuur staan tot de vanilleroom indikt.
Haal vervolgens de pan direct van het vuur en roer de boter erdoor. Schenk de vanilleroom in een kom en dek deze direct op de room af met plasticfolie om te voorkomen dat er een velletje ontstaat. Laat de room afkoelen.
Vet na 2 uur een vlaaivorm goed in met boter en verwarm de oven voor op 180°C.
Rol het vlaaideeg uit tot een grote plak van ongeveer 2 mm dik. Bekleed de vlaaivorm met het deeg en snijd overtollig deeg weg.
Prik gaatjes in de vlaaibodem, leg een vel bakpapier op het deeg en stort vervolgens blindbakvulling in de vlaaivorm. Bak de vlaaibodem 10 minuten voor.
Verwijder de blindbakvulling en het vel bakpapier en schep 3/4 van de vanilleroom op de vlaaibodem. Strijk de bovenkant glad en bak de vlaai in het midden van de oven in 35 - 40 minuten gaar. Laat de vlaai helemaal afkoelen.
Bedek de bovenkant van de vlaai met de rest van de vanilleroom en garneer de vlaai tot slot vlak voor het serveren met de stoofperen.